Kijk, van dit soort verhalen worden wij nou ontzettend blij! Annelinde heeft een jaar lang in Australië en Nieuw-Zeeland gewoond, gewerkt en gereisd. Wat een topper! Lees even mee en laat je vooral inspireren door dit heerlijke reisverhaal! Over herinneringen maken gesproken….
Wil je meer weten over de Leconfield cursus die Annelinde heeft gevolgd, kijk dan bij Kickstart Ultimate Oz Ranch
“Ik vond het ronduit eng om in mijn eentje naar Australië te gaan. Maar tegelijkertijd was het mijn grootste droom, sinds ik die serie op televisie gezien had. Na een paar weken in Down Under wist ik dat het mijn beste keuze ooit was. En nu, een jaar later, kan ik amper beschrijven hoe geweldig ik het heb gehad.
‘Hello, how’re you goin’, my sweet?’, knipoogde de conductrice vriendelijk, terwijl ze met een potloodje mijn presentie aanvinkte. Mijn eerste dagen aan de andere kant van de wereld had ik helemaal volgepland om heimwee te voorkomen. Na het administratieve gedeelte (Australische simkaart, bankrekening en Medicare pas), nam ik de trein naar Tamworth om aan de Jillaroo-cursus te beginnen.
In de elf dagen daarna leerden we koe melken, paarden zadelen, schaapscheren, veedrijven en fencen. Er ging een wereld voor me open, ik vond het geweldig. We maakten lange dagen in het zadel om kuddes koeien of schapen bij elkaar te krijgen. Iedereen had een wolk van vliegen om zich heen zwermen en zonder pardon landden ze op je wimpers en wipten heen en weer als je knipperde. Toen we op het heetst van de dag een aantal koeien door een meanderende vallei probeerden te krijgen schreeuwde een van ons gefrustreerd: ‘This is freaking heavy!’, waarop een van de cowboys grijnsde: ‘Welcome to Australia, darling!’.
De cursus vloog om en ik vroeg Brian, de 93-jarige eigenaar van Leconfield, of ik een poosje voor hem kon werken. ‘No worries, but you have to work hard!’. Dus zo gebeurde het dat ik na een aantal dagen de blaren op mijn handen had van het ‘weed chippen’ (onkruid hakken met een soort van seis). Via vrienden van Brian kwam ik aan het werk als ‘gardner’. Ik tuinierde een week bij Liz en Bill. Terwijl de tachtigjarige Bill achter zijn koeien en alpaca’s aan rende, hielp ik Liz met het ‘prunen’ van de rozen en geraniums.
Overdag begon het al echt heet te worden. Col, één van Leconfields cowboys haalde me bij Liz en Bill vandaan en werkte me in als ‘the cook’ (kok). Ik kreeg een snel lesje Engels over groenten, zodat ik het menu voor de studenten ook nog begreep. De hele dag stond ik in de keuken tussen de hete potten en pannen lunch en diner voor twintig personen voor te bereiden. Als de school niet gaande was hielp ik als jillaroo met musteren van cattle en andere klussen. Al met al werkte ik drie maanden bij Leconfield.
Rond februari zocht ik kennissen op in Nieuw Zeeland. Met de bus bewonderde ik het Noorder- en Zuider eiland. We scharrelden tussen de zeeleeuwen door op het strand, zwommen met dolfijnen en zagen echte kiwi’s. Het zuiden was adembenemend en na vijf weken van hot naar her gereisd te hebben vloog ik terug naar Sydney, waar ik bijtende bed bugs kreeg.
Aan de rand van Lake Keepit kampeerde ik voor het eerst in de Australische natuur (tussen de kangoeroes!). Tot laat in de avond zat ik met Col bij het knetterende kampvuur de Melkweg te bewonderen. De swag lag uitgerold ‘on the back of the ute’ onder een plastic zeil. Na enkele dagen verkasten we naar Chaffey Dam, waar we vanuit onze vouwstoeltjes naar kleurrijke zonsondergangen keken. Met het gesprokkelde hout stookten we het kampvuur op om een maaltje koken.
Tijdens het kamperen scheurde ik mijn meniscus en begon mijn knie te ontsteken. Na vijf lange uren bij de spoedeisende hulp riep de zuster enthousiast: ‘How many feet toll are ya?’, en regelde een paar ouderwetse krukken voor me. Met wat rust en medicijnen was het met een paar weken ‘over’ en leerde ik koeien te melken bij de melkerij.
Op een quad haalden we een kudde van 95 Friese(!) koeien op voor de afternoon milk. De hond zorgde ervoor dat de laatste koe ook wat haast maakte en liep er zigzaggend achteraan. Tijdens het melken moest je onder andere oppassen voor spetterende koeienvlaaien. Die keer dat één van de dames begon te trappen, landde er een stukje poep tussen m’n ogen! Col plukte het van m’n gezicht en zei: ‘Okay, you’re clean again’.
In juni vond ik op Gumtree een leuke auto (all wheel drive) met een rooftop tent. Ik voelde me super stoer toen ik mijn creditcard in de parkeerautomaat in Sydney stak om daar een fors bedrag af te tikken. Mijn vader besloot me op te zoeken in Australië en langzaam reed ik naar Brisbane, waar hij landde. Onderweg vond ik werk bij een hobbyfarm, waar ik een weekje terecht kon, maar na twee dagen vluchtte ik midden in de nacht. Wat een rare mensen!
Met pap bezocht ik natuurlijk alle hoogtepunten van de oostkust. Op Fraser Island kwamen we direct vast te zitten in het zachte zand, terwijl er een dingo om de auto heen sloop. Een vriendelijke jongen bevrijdde ons en we vonden een beschut plekje in de duinen om te overnachten. In alle vroegte zagen we de volgende ochtend de walvissen rondspetteren in de zee.
Na de Whitsundays en een steak in een Rockhamptonse pub kwamen we al gauw terecht op de Savannah Way. Een zeer(!) avontuurlijke weg, met diverse rivircrossings, corrugations, grootse verlatenheid, weinig telefoonbereik, vele Aborigional dorpen, krokodillen, emoes en skippy’s. Het is een must see en een hele ervaring om Australië van zó dichtbij mee te maken.
In Kakadu Nationaal Park kun je verschillende muurschilderingen zien. Ook hier stikte het van de krokodillen. In Darwin keek ik een film in de buitenbioscoop. Tussen de strandstoelen liepen verdwaalde possums en op het doek van de film zag je vladderende schaduwen van vleermuizen.
Samen met Col en Ronja reisde ik naar Perth, waarbij we de meest toeristische attracties bekeken en vooral off road kampeerden. ’s Nachts als ik mijn zaklamp scheen over de rivier bij Kununurra zag ik aan de oranje reflecterende ogen dat er krokodillen in de rivier zaten. In alle vroegte op het strand van Broome (bij laag tij) spotten we de beroemde dinosaurus voetafdruk!
Bij Bush Bay, net na Exmouth, belanden we in een heftige storm. Bliksem, donder en stortregen deden de auto schudden en veranderen de grond in klei. Hoe meer je rondliep, hoe hoger en zwaarder je plateauzolen werden! Op het kampvuur bakte ik een brood en in de avond aten we zelf gevangen whiting (vis). Pas na twee dagen was de dirt road droog genoeg om eroverheen te rijden. Uiteindelijk verkocht ik mijn auto in Perth, nadat de NSW-nummerborden vervangen waren door WA-platen.
Voordat we aan de lange (1256km) en kaarsrechte (tenminste 146,6km) Nullarbor begonnen, stopten we bij Wave Rock: een enorme versteende golf. Via Wikicamps vonden we de meest fantastische en verlaten kampeerplekken. Zo kampeerden we bijvoorbeeld tussen de salt bush, met uitzicht op zee vanaf een rotsenklif. Hoe meer we richting de riverlands komen hoe meer sinasappel-, citroen- en perzikbomen we tegenkomen (het lekkerste fruit koop je aan de kant van de weg!). Nét voordat ik terugvlieg, proef ik in Mildura de sfeer van een rodeo, waar de stieren, wilde paarden en gelanceerde cowboys het stof doen opstuiven. Wat een adrenaline!
Zoals je leest is mijn jaar omgevlogen: check meer foto’s en verhalen op www.annelinde.tk!”
Stuur je mail naar Activity International en vermeld daarbij dat je een vraag hebt voor Annelinde. We zullen dan de e-mail zo snel mogelijk naar haar doorsturen.
Mail Annelinde!